Ik ben moe. Al dagen hoofdpijn. Ik tel de dagen af, tot het mijn beurt is om bij mama in het verpleegtehuis op bezoek te (moeten) gaan. Want ja, zo voelt het. Geen bezoek om naar uit te kijken, geen gezellig en fijn samenzijn. Zover ben ik nog niet. Ik voel vooral verdriet en machteloosheid, met het beeld van een half jaar geleden nog zo sterk op m’n netvlies. De herinneringen, de gedachtes aan hoe fijn het nu had kunnen zijn. Als ze er gewoon nog was, in de hoedanigheid zoals ze was. Anderzijds is het elke keer fijn om toch weer even dichtbij haar te zijn..
Vier weken inmiddels woont mama niet meer thuis. Langzamerhand nemen de zorgen af. De zorgen om hoe het bij m’n ouders thuis gaat, of m’n vader de zorg voor m’n moeder nog wel aan kan en hoe m’n moeder zich moet redden met de beperkingen in huis en de snelheid waarmee ze achteruit gaat. De hectiek rondom het regelen van alle benodigde zorg en middelen, het moeilijke besluit dat aanstaande was. De dag waarop ze het huis uit zou moeten en hoe dat dan voor zowel m’n moeder áls m’n vader zou zijn.
Ons besluit om de stap naar het verpleegtehuis te nemen bleek de juiste. En precies op tijd. Hoewel de start nog steeds veel zorgen gaf – het aandringen op de juiste hulp, de onzekerheid of ze überhaupt in staat waren om haar daar de intensieve zorg te kunnen bieden die ze nodig heeft, op de hoogte blijven van hoe het met haar gaat – is de grootste zorg ‘de zorg om het zorgen’ verleden tijd.
Toch laat het je geen dag los.
De zorgen maken plaats voor verdriet en besef van de realiteit. Verdriet om datgeen wat ik verloren ben. M’n veilige haven om in thuis te komen. De persoon in je leven op wie je áltijd terug kunt vallen als het even niet meer gaat, als je het even niet meer weet. Zoals nu. Verdriet om het verdriet van m’n moeder, die nog een redelijk besef lijkt te hebben van wat er gaande is. Verre van de symptomen die je bij dementerende ouderen ziet, die een fase van rust en acceptatie lijken te bereiken. Leven in het hier en nu. Maar hoe zal dat voor mama zijn? Die nog heel goed door lijkt te hebben wat er gebeurt en waar ze is, maar gevangen zit in haar eigen lichaam? Ze zal er ongetwijfeld een vorm van acceptatie in gevonden hebben, uiteindelijk.
Maar we weten het niet en juist dát vind ik zo moeilijk. Niet wetend wat er in haar omgaat, wat ze nog meekrijgt en wat niet. Wie ze wil zien en wie niet. Is haar hoofd nog steeds leeg, net als maanden geleden? Denkt ze na over dingen, of juist helemaal niet? Wat doet het met haar als wij er zijn? Ze lijkt me soms aan te kijken met een radeloze blik, maar ik weet het niet. Andere keren is ze in zichzelf gekeerd en lijkt het haar niks te doen dat je er bent. Hoort dat bij haar ziekte? Of is het de afstandelijke houding die ze vanaf het begin aangenomen heeft? Ter bescherming van haarzelf? Je eigen moeder, zou die zoiets doen richting haar eigen kinderen?
Verdriet is er ook vooral vanwege dat bezoek dat aanstaande is. Omdat dat nu hetgeen is wat zo ontzettend moeilijk is. De mogelijkheden zijn beperkt vanwege Corona. We mogen slechts met 1 persoon tegelijk naar binnen en niet in de woonkamer komen, maar alleen met mama op haar slaapkamer zijn of een rondje buiten lopen. Maar wat doe je, als je niet samen kunt praten? Als je nauwelijks reactie krijgt op alles wat je vertelt? Als het haar zelfs helemaal niks lijkt te doen? Als je haar nauwelijks nog kunt verstaan, terwijl ze zo haar best doet om bij dat wát ze nog kan zeggen, verstaanbaar te zijn? Dat geeft veel verdriet, je eigen moeder zo te moeten zien worstelen, terwijl je zo weinig voor haar kunt doen. Het je moeder is en denkt “mama, help me nou om jou te helpen!”.
Zou het ook anders kunnen?
Soms denk ik, maak ik het niet te zwaar? Zou ik het allemaal niet wat luchtiger moeten zien? Het van de positieve kant bekijken en genieten van de tijd die ik nog samen met haar heb? Maar verdriet mag er zijn. En ik geloof dat er dingen in het leven zijn die je niet zo eenvoudig van een positieve kunt bekijken. Zoals het verlies van een dierbare. Een moeder en jonge oma, die we in ons geval langzaam – maar nog veel te snel – van ons weg zien glijden, terwijl je machteloos toekijkt. Waar we alleen met elkaar en al lang niet meer met haar over praten kunnen. Was het maar zo dat het 6 tot 9 jaar duurde, zoals de prognose van deze zeldzame ziekte voorschrijft. Dan kun je er langzaam mee om leren gaan, geleidelijk de hulp regelen die nodig is en erover praten zolang dat nog gaat. Maar zo zeldzaam als de ziekte is, zo zeldzaam is deze progressieve variant. Waarbij die 6 tot 9 jaar tot 6 tot 9 maanden beperkt lijkt te blijven.
Wat dat betreft zijn de beperkingen in het verpleegtehuis misschien zo gek nog niet. De tijd die je met je moeder hebt alleen door te kunnen/moeten brengen. Geen metgezel met wie je anders op bezoek zou gaan en met wie je al gauw geneigd zou zijn samen het gesprek aan te gaan, omdat dat met mama zo moeizaam gaat. Geen afleiding in de woonkamer van andere bewoners, terwijl je er juist voor je moeder wilt zijn. Haar hand vast kunnen pakken terwijl je naast haar zit, een verhaal of een gedicht voorlezen. Je wordt gedwongen je volledige aandacht op haar te richten, want veel anders is er niet.
Met die gedachte probeer ik er het komende bezoek toch maar weer het beste van te maken.
Voor mamma, uit liefde.
♡♡♡
Geef een reactie