Ik weet het nog zo goed, het was woensdagochtend ergens halverwege juni. Ik zat in de auto op weg naar kantoor, voor het eerst nadat we lange tijd thuis hadden gewerkt vanwege Corona. Ik was opgewekt en belde je, maar het was een vreemd gesprek. Je vroeg niet waar ik naartoe op weg was, wat je anders wel altijd deed. Sowieso zei je niet zoveel, dus praatten we even kort over het weekend dat komen ging. Ik hield een naar gevoel over aan het gesprek. Wat was er aan de hand? Lag het aan mij? Had ik iets verkeerd gedaan?
Die vrijdagmorgen reed ik met de jongens naar Apeldoorn. We waren net aangekomen, zaten met een kopje koffie aan de keukentafel toen je zei dat je me iets moest vertellen. Het ging niet zo goed met je. Je hoofd was leeg en je had moeite om woorden te vinden. Het eerste gesprek waarin ik jou hulpeloos zag zitten, overmand door emoties, verre van de sterke moeder die je altijd was.
Uit automatisme bleef ik tegenover je aan tafel zitten, want er was Corona. Geen troostende arm om je heen. Ik probeerde de juiste woorden te vinden, terwijl tegelijkertijd het nieuws als een donderslag binnen kwam. Was ik nou maar gewoon naast je gaan zitten om je te troosten. Een arm om jou, ook voor mij, het zou beter zijn geweest voor ons allebei.
Het spijt me.
Sindsdien zitten we in een oneindig lange strijd. Een strijd waarin ik zoveel voor je wil doen, maar vaak niet kan. Een strijd met een niet eerder gekende worsteling van gevoelens over onszelf, maar vooral de zorgen voor en over jou. En papa. Een strijd met het medische circuit, dat zo vaak zo veel te traag op gang komt. Hulp die je zo hard nodig hebt, maar er vaak niet is. Een strijd met onze kennis die zo gering is op dit gebied, maar zo hard nodig om de beste zorg te kunnen regelen voor jou.
Hoewel ik zo dankbaar ben dat we als gezin sterker zijn dan ooit, ontbreekt daarin één belangrijke schakel en dat ben jij. Jij, als altijd zorgzame moeder en krachtige motor van ons gezin. De motor die het zo ineens niet meer doet.
Lieve mama,
Ik zou je zoveel willen zeggen, maar kan de woorden maar moeilijk vinden. Ik heb zoveel bewondering voor jou als moeder, als mens. Hoe je er altijd voor ons en onze kinderen bent geweest. Maar ook voor de mensen om je heen; op je werk, bij de kerk en alle vrijwillerstaken die je op je nam.
Hoe je altijd klaar stond met raad en daad, zorgde voor gezelligheid, een arm om me heen. De troostende woorden naar onze kinderen, het gevoel van veiligheid en geborgenheid, zoals wij dat vroeger zelf ook hebben gehad.
Maar nu zien we je zo snel achteruit gaan en staan zo machteloos aan de zijlijn. We helpen je waar mogelijk, maar het voelt als een onmogelijk te winnen strijd. Zo oneerlijk voor iemand die altijd zo sterk was als jij: mijn rots in de nu wat te sterke branding.
Ik zou je willen zeggen dat ik begrijp hoe je je voelt, maar er zijn dingen die je pas echt begrijpt als je ze zelf meemaakt. Maar zoals jij er in die periodes was voor mij, wil ik er nu zo graag zijn voor jou.
En ik kan alleen maar hopen en wil aan je vragen, om ons toe te laten er voor je te zijn. Voor je te zorgen, zoals je dat al die jaren voor ons hebt gedaan. Nu hoef jij er even niet voor anderen te zijn, laat anderen er zijn voor jou. Je staat er niet alleen voor.
Ik hoop dat je de moed en kracht vindt om samen verder te gaan. Samen dan maar met iets kleinere teugen van het leven te genieten, zo goed en zo kwaad als het gaat. Kijk daarbij niet voor je, niet achter je, maar naast je, daar zijn wij. We houden zielsveel van je en zullen er alles aan doen om je te steunen en voor je te zorgen, bij alles wat je nodig hebt.
Ook als de woorden je even in de steek laten, zijn we er voor jou. Voor altijd.
Veel liefs
❤❤❤
Geef een reactie