Op m’n tenen loop ik de trap op naar de zolderkamer, hopend dat Jelle in z’n bed blijft liggen, de deur dicht laat en gaat slapen. Al een uur of twee doe ik m’n uiterste best de concentratie te vinden om nog een paar uurtjes te werken op deze zwoele zomeravond. Wat lastig is, als je zoon zo ongeveer elke 5 minuten naast je staat.
Het was een maand geleden, toen we besloten om eindelijk de speen vaarwel te zeggen. Sindsdien heeft Jelle moeite met in slaap vallen. Elke avond. Die speen zelf is al lang het probleem niet meer en ook z’n trouwe konijnenknuffels ‘Flappie’ en ‘Flappie’ (de reservevariant) krijgen al lang geen aandacht meer. Wel mist hij blijkbaar de afleiding, de rust of de geborgenheid van die speen om überhaupt in slaap te kunnen vallen. Klaarwakker is, of lijkt hij. Niet eventjes, geen uurtje, maar vaak zelfs tot het moment dat wij zelf ons bed opzoeken.
Zoals vanavond.
Ik heb m’n laptop nog niet aangezet, of Jelle staat naast me: “Ik moet poepen”. Ik loop met hem mee naar de wc, maar dat hele poepen lukt natuurlijk niet. Ik ken dit trucje inmiddels. “Vlug, onderbroek aan en weer naar bed!”
“Mama, Bumba valt van het poortje”. Een minuut of 5 na het poepincident staat Jelle alweer naast me. Ook zoiets, sinds die speen weg is, ligt z’n bed bezaaid met speelgoed. Iets met monsters, of juist tegen monsters. En heus, je doet dappere pogingen het brandweerbed zo nu en dan speelgoedvrij te maken, maar tegen het ochtendgloren ligt het hele bed alweer vol. Wat moet je anders, als je je 3 uur lang ligt te vervelen in bed. En nu is Bumba – de knalgele knuffellap die voorheen aan de speen zat – blijkbaar van het dak van de Toet-Toet-garage gevallen. Ik snap dat je dat even komt melden. “Hup Jelle, terug naar bed!”
Het zal niet meer dan een minuut of 10 later zijn, als Jelle weer naar zolder komt: “Ik heb een onderbroek van een reus gevonden!” Blijkbaar is een boxershort van vriendlief ergens bij het wassen van Jelle z’n dekbedhoes, in die hoes terecht gekomen en bij het verschonen van z’n bed, achter z’n bed gevallen. Jelle houdt ‘m trots voor zich en zo in verhouding tot zo’n klein ventje van bijna 4, lijkt het inderdaad op de onderbroek van een reus. “Ik heb hem nodig voor m’n auto’s”, zegt hij er achteraan. Uhm… wat? “Oké, maar nu ga je terug naar bed!”
Niet veel later hoor ik iets vrij luidruchtig van de houten trap af kletteren. Jelle was blijkbaar nog niet naar z’n bed, maar in de andere zolderkamer aan het rommelen, waar een doos met oud babyspeelgoed staat. “Sorry…. Ik moest speeltjes pakken voor m’n knuffels, maar ik denk dat ik alle speeltjes heb”, zegt Jelle met een onschuldig gezicht. “Oké, maar NÚ ga je naar bed. Deur dicht en op je kamer blijven.”
Heus niet dat Jelle daar dit keer naar luistert, want ondertussen hoor ik zijn slaapkamerdeur oneindig vaak open en dicht gaan, waarbij ik gespannen zit te wachten tot Mees wakker wordt van dit gerommel naast zijn deur. Jelle vindt het echter veel belangrijker om zijn speelgoed-puzzel-tegels als een soort van rode loper van zijn deur tot aan de trap te leggen, de rondslingerende kleding van zijn kamer in z’n boekenkast te leggen en zijn autootjes toe te stoppen met de klamme handdoek van het douchen. Ik loop maar weer eens een trap naar beneden, waarop Jelle zegt: “Mama, ik ben ook even bij Mees op z’n kamer langs geweest. Heel zachtjes!”
Zucht.
Niet veel later: “Ik zag op mijn klok dat het kwart over 5 is.” Al bij de geboorte van Mees kregen hij en Jelle allebei een mooie klok van mijn familie cadeau. Die moest alleen nog even een plekje krijgen aan de muur. We proberen Jelle al een tijdje bewust te maken van de klok, sinds we beneden een immens grote klok hebben hangen, met van die cijfers op de muur geplakt. Zo is het een manier om te communiceren hoe lang hij op de iPad mag (“tot de grote wijzer bij de 3 staat”), dat het alweer veel te laat is en hij nu echt naar bed moet (“de grote wijzer staat al bij de 8!”) en te leren tellen (twee enen naast elkaar is elf). Echt klokkijken zoals het bedoeld is, kan hij natuurlijk nog lang niet. Maar nu is dus ook die klok op z’n kamer – die eindelijk een plekje gekregen heeft – favoriet. Het is inmiddels echter al bijna half 10, waardoor inderdaad de grote wijzer bij de 5 staat. “Nee Jelle, het is al half 10. Ga maar eens kijken naar de kleine wijzer, die staat vast ergens bij de 10. En dan is het dus half 10.”
Of hij echt op de klok gekeken heeft, betwijfel ik, want een minuut of 5 later hoor ik ‘m vlak naast me alweer rommelen. Ik loop de kamer uit en zie hem bij de wasmand met schone was staan. “Ik heb al deze kleren, of eigenlijk alleen de onderbroeken, nodig voor de winter.” Of ik hier verder op in moet gaan op dit tijdstip, weet ik niet. Wat ik wel weet is dat ik echt nog even verder moet met m’n werk, dus zeg ik al gauw weer: “Hup Jelle, terug naar bed!”
Uiteindelijk is het kwart voor 10, als Jelle voor de laatste keer bij me komt “Mam, je moet nog 1 ding voor me doen. Deze Paw Patrol handdoek netjes op m’n kussen leggen.” Ook zo’n ding, dat badlaken van Paw Patrol, daar slaapt hij graag op. Snap ik. Ik loop nog maar eens met hem naar z’n kamer, leg de handdoek op z’n kussen en lees nog een boekje voor. “Zo, en nu ga je lekker slapen, Jelle! Tot morgen!”
Het bleek gelukkig ook echt de laatste keer.
Maar zo gaat het inmiddels dus al een week of 4. Elke avond. Netjes rond half 8 naar bed om vervolgens tot een uur of 10 rond te spoken en keer op keer naar beneden of naar boven te lopen, terug naar bed te brengen, nog eens een verhaaltje voor te lezen, of op hem in te praten dat hij beter snel kan slapen zodat het – om een willekeurige reden – snel morgen is.
Maar niks werkt.
Ernaast liggen tot hij in slaap valt, doen we liever niet, omdat je geen gewoonte wilt maken van zo’n dergelijk tafereel. In bad voor het slapen gaan, of een andere vermoeiende activiteit helpt ook niet. Een slot op de deur gaat te ver. Maar wat dan wel?
We staan open voor een gouden tip! En tot die tijd…
HET IS MAAR EEN FASE.
Mooi verhaal Desirée, we hebben er heerlijk om moeten lachen. Tip heb ik niet, maar zal ook wel weer overgaan.
LikeLike