Een 4-daagse trip naar magisch IJsland

Reisperiode: 29 november – 2 december 2019

DAG 1: van Keflavík naar Reykjavík

29 november 2019 • licht bewolkt met af en toe zon, tussen 1° en 8°

Het is vroeg, heel vroeg, als we in de auto stappen om schoonvader op te pikken op weg naar Schiphol. 06:00 uur om precies te zijn. We moeten nog even tanken, maar voor half 7 staan we bij de vertrekhal. Na een ommelandse wandeltocht van de check-in balie via het nieuwe douane-gedeelte van KLM, terug naar vertrekhal 1, halen we een veel te grote koffie bij de Starbucks en zijn de gelukkigen om naar de allerlaatste gate te mogen lopen. Een wandeltocht van nog zo’n 20 minuutjes. Gelukkig zijn we ruim op tijd en is al het lopen goed voor de calorietjes, zullen we maar zeggen 😉

Niet veel later vertrekt onze vlucht. We doen onze ogen dicht, om 3 uur later op IJsland te landen, rond 10 uur lokale tijd. Het eerste aangezicht is al bijzonder. Het lijkt alsof we op de maan zijn geland met het ruige kale landschap, een magisch dun laagje sneeuw en bijzondere gebouwen. We komen er al meteen achter in welke hectiek we vertrokken zijn. De Lonely Planet vergeten, geen wegenkaart bij ons, geen uitgestippelde route, niet eens een pen en wat papier.

We halen onze enige koffer van de bagageband en onze auto bij de verhuur. Dat laatste ging zowaar eens heel soepel. Met dank aan SunnyCars (tip!), een Nederlandse organisatie waarmee je geen poespas hebt met extra kosten ter plaatsen en 24/7 Nederlandse hulp onderweg.

We stappen naar buiten, de kou valt mee. Toch is het spekglad overal, oppassen dus met lopen. Het is ook even flink krabben als we bij de auto aangekomen zijn. Een van de kleinste in z’n klasse, maar wel een automaat wat met deze weerstomstandigheden prettig rijden is én veel belangrijker nog: stoel- en stuurverwarming!

Voordat we naar onze huurauto lopen, lezen we nog even snel een aantal blogs op internet, die we eerder al gevonden hadden voor de nodige inspiratie. Er wordt geadviseerd om vanaf de luchthaven niet direct naar Reykjavik te rijden, maar eerst het schiereiland Reykjanes te verkennen, waarop het vliegveld gelegen is. We komen tot 3 bezienswaardigheden die we vandaag willen bekijken. Niet veel later zitten we in de auto, want we hebben maar een paar uurtjes de tijd. Rond 16 uur wordt het al donker. Onze eerste stop is de Brú Milli Heimsálfa (of de ‘Brug tussen Twee Continenten). Het blijkt namelijk dat de grens tussen Europa en Amerika in IJsland ligt … oké, tussen tektonische platen. Best grappig om te zien. Leuk voor de foto’s 😉 We merken hier meteen al hoe rustig het is. We kunnen zelfs foto’s maken zónder enige andere toeristen erop! Koud is het wel, ook daar komen we al snel achter.

Brú Milli Heimsálfa
Bridge Between Continents

We rijden door, nog altijd door het magische landschap bedekt met een dun laagje sneeuw. Het regent af en toe een beetje, maar gelukkig is er ook zon. Dat zorgt voor de nodige mooie plaatjes onderweg. Het is rustig op de weg, maar ook glad. Ik heb het gevoel alsof ik op zomerbanden rijd bij min 10 graden. Gelukkig mogen we ook niet zo hard, maar ik rijd gemiddeld niet harder dan zo’n 70km/u. Remmen voor een afrit lukt soms niet eens op tijd, gezien de remweg die ontstaat bij deze omstandigheden.

Niet veel later komen we aan bij de Gunnuhver Hot Springs. Een bijzonder natuurfenomeen, een hetebronnengebied met zwavelbronnen en pruttelende modderpoelen. Er zijn looppassen aangelegd waar je om veiligheidsredenen beter maar niet vanaf kunt wijken. We lopen rond, haast als enigen.

Opnieuw een bijzondere plek op een bijzonder eiland.

Gunnuhver Hot Springs

We vervolgen de mooie route. Onze laatste bestemming is Kleifarvatn. Het grootse meer op het Reykjanes schiereiland. Het meer is ongeveer 97 meter diep en bevat vis, vooral forel, die erin is uitgezet. Volgens de IJslanders zit er ook een monster in dit meer, ook al werd het nooit werkelijk gezien. Door ons gelukkig ook niet 😉 We lopen even naar de waterkant voor weer wat mooie foto’s. Fijn dat ook de zon er nog even bij is, het is prachtig.

Kleifarvatn

We besluiten op tijd richting Reykjavik te rijden, zodat we de stad nog even kunnen verkennen. Het is niet ver rijden, zo voelt het althans. Alles is mooi en bijzonder om onderweg te zien. De natuur is magisch en prachtig, de gebouwen hier in het Zuid-Oosten van IJsland hebben meer iets weg van barakken, ook krijg ik associaties met Tsjernobyl en Rusland. Benieuwd hoe het in Reykjavik zal zijn.

Niet veel later arriveren we na een kleine zoektocht vanwege eenrichtingsverkeerweggetjes bij ons Grettir Guesthouse. We hebben een code gekregen, dus kunnen zo naar binnen. Het is een van de oudere houten huizen in Reykjavik en stamt uit 1905. Beneden een schattig keukentje met eettafeltje, de badkamer en 3 slaapkamers. Onze sleutel leidt ons naar een van de twee slaapkamers op de eerste verdieping. Klein maar zeker ook heel fijn. We besluiten meteen de stad in te gaan nu het nog enigszins licht is. We blijken aan de meest gezellige winkelstraat van Reykjavik te zitten, maar zien ook al snel dat de prijzen inderdaad zo hoog zijn als geschreven werd. We doen wat boodschapjes bij de supermarkt aan de overkant en lopen dan naar een imposante toren die we verderop zien.

Niet gek, het blijkt de toren van de Hallgrímskirkja. Een kerk van 74,5 meter hoog en daarmee IJslands hoogste kerkgebouw. De kerk is zichtbaarheid vanuit de wijde omgeving en is een van Reykjaviks bekendste symbolen. We moeten ons best doen om de kerk in zijn geheel op de foto te krijgen. Gelukkig kunnen we ook nog even binnen kijken, heel imposant. Vooral ook het orgel met meer dan 5.000 pijpen. Hoewel het gebouw slechts uit 1986 stamt, hebben ze er 41 jaar over gedaan om hem te bouwen! Na dit cultureel verantwoorde uitstapje lopen we terug richting ons guesthouse. Onderweg besluiten we nog even gebruik te maken van Happy Hour met een lokale pint Gull. Niet veel later droppen we de boodschappen, doen een powernapje van letterlijk een paar minuutjes, zoeken een eettent op TripAdvisor en gaan voor een laatste keer op stap om wat te eten. Om 19 uur zijn we thuis en duiken we ons bed in. Ik ben nog even een tijdje bezig met dit blog, vriendlief kijkt nog even het journaal op de iPad, maar niet veel later liggen we allebei te slapen.

Reykjavík
Halgrímskirkja

DAG 2: van Reykjavík naar Flúðir

30 november 2019 • lichte sneeuwval, tussen -3° en 0°

Het is een uur of 5, als we wakker worden. Logisch, want we gingen al vroeg slapen. Toch proberen we nog even een uurtje of 2 door te slapen, wat niet al te eenvoudig blijkt. Rond een uur of 7 besluiten we uit bed te stappen voor een snelle douche en een ontbijt: een bak yoghurt met muesli die we gisteren in de supermarkt gekocht hebben. We pakken onze tas en sluiten de deur van dit fijne guesthouse.

Grettir Guesthouse

Op pad naar Thingvellir National Park, die erom bekend staat dat je er de zonsopgang mooi kunt bekijken. Omdat de zon pas om half 11 op komt, hebben we alle tijd. Het lijkt nacht als we door de donkere straten rijden. Pas als we rond 9 uur bij het park aankomen begint het langzaam wat lichter te worden. We kunnen een rondje wandelen door het park en besluiten als eerste richting de waterval te gaan. Hoewel we een van de eersten zijn die met de auto arriveren, staan er al een aantal touringcars en uit-de-klauwen-gewassen jeeps. Hier blijken we de eerste hordes (voornamelijk Aziatische) toeristen tegen het lijf te lopen. Gelukkig zijn zij niet zo van het lopen, dus is het tijdens onze rondwandeling door het park nog relatief rustig.

Een rondje van zo’n 5 kilometer in totaal. We passeren een diepe plek genaamd Drekkingarhylur. Had je in de 18e eeuw als vrouw iets misdaan, dan werd je in een zak gestopt en hier verdronken. De 20 meter hoge waterval Öxarárfoss blijkt een plaatje. Helaas is er door de wolken en sneeuwval weinig sprake van een zonsopgang. We vervolgen onze weg door het park en komen nog langs een klein dorpje met vier huisjes, een kerkje en een mini begraafplaats. Het blijkt het vroegere (tweede) thuis van onder andere de koning en de minister president. Als laatste bezoeken we een plek aan het Thingvallavatn meer (het grootste meer van IJsland) waar je kunt duiken. Hordes duikers stonden er te wachten om het ijskoude water in te gaan. Brrr!

Öxarárfoss waterval

Terug bij het bezoekerscentrum, vullen we onze bidons bij een fonteintje en vervolgen we onze weg. Het is ongeveer een uurtje rijden naar onze volgende spot: Geysir. Een geothermisch zeer actief gebied met warmwaterbronnen. Hoewel het gebied z’n naam dankt aan de geiser Geysir, is dat juist degene die al vele jaren niet meer actief is. Enkele meters naar Geysir ligt de geiser Strokkur, die z’n activiteit overgenomen blijkt te hebben. We staan hordes mensen omheen te wachten totdat de uitbarsting elke paar minuten plaatsvindt. Wij sluiten ons er maar bij aan en hebben er flink koude handen voor over, om de uitbarsting op de foto vast te kunnen leggen. Binnen enkele minuten hebben we gelukkig een mooi filmpje te pakken.

We wandelen nog even verder door het gebied. Binnen enkele meters van de twee grootste geisers, liggen meerdere warmwaterbronnen. De een met mooi helder water, de ander is continu actief aan het borrelen. Vroeger waren er meer met geiseractiviteit, tegenwoordig is het alleen de geiser Strokkur die activiteit vertoont. We lopen terug over de aangelegde en afgebakende paden, want overal zie je stroompjes met kokend water over de grond lopen. Bij de auto aangekomen laten we dit toeristische gebeuren snel achter ons liggen.

Strokkur geiser
Geysir geiser

Na slechts 10 minuten rijden zijn we bij de Gullfoss waterval. Een van de populairste watervallen van IJsland. Omdat deze waterval makkelijk te bereiken is met een dagtocht vanuit Reykjavik, is dit een van de meest bekende toeristische plaatsen. En dat hebben we geweten. Een parkeerplaats vol met touringcars, een grote winkel en restaurant. Wederom lopen we over een aangelegd pas met vele – voornamelijk Aziatische – toeristen richting de waterval.

Dat ze de looppaden hier met houten planken aanleggen blijkt niet heel slim, omdat ze spekglad zijn zo in de winter. Oppassen dus! De waterval is enorm en prachtig. Velen vergelijken hem met de Niagara Falls in de USA. Grote delen ijs, maar ook een enorme hoeveelheid kolkend water dat via meerdere vervallen 32 meter een kloof in valt. Een kloof van in totaal zo’n 70 meter diep. Als de zon er zou zijn geweest, hadden we ongetwijfeld mooie regenbogen gezien in het opstuivende water (vandaar de naam Gullfoss: Gouden waterval), maar vandaag is het helaas een grauwe, grijze dag. Helaas is ook het wandelpad tot aan de waterval gesloten. Iets waar we vaker tegenaan lopen dit weekend. Enigszins – door sneeuw en ijs – riskant geworden wandelpaden zijn vaak gesloten, waardoor we soms minder kunnen avonturieren dan we zouden willen.

Gullfoss waterval

De parkeerplaats van de Gullfoss waterval is ook de plek waar we ons moeten melden voor dé activiteit van dit weekend: een sneeuwscootertocht op de Langjökull gletsjer! Het is even wachten op de bus (zeg maar: BUS!) die ons komt ophalen, waarna er nog een paar dozijn Aziaten uit het niets opduiken, die ook graag mee willen. Het is bijna een uur rijden naar de gletsjer. Een wilde tocht, om de enorme bus toch niet zo lijkt te dempen als van buitenaf doet vermoeden. Daarnaast is de bus gewoon enorm, dus dat rijdt niet zo makkelijk op smalle IJslandse kronkelwegen.

Helaas is het nog altijd grauw en grijs, dus veel van de omgeving kunnen we niet zien. Bij het Base Camp van de ‘Mountaineers of Iceland’ aangekomen, krijgen we allemaal een dik overall aangemeten, een helm en handschoenen. Het duurt uiteraard even voordat iedereen z’n equipment verzameld heeft, maar eindelijk lopen we richting de scooters. Gelúkkig blijken de Aziaten hun eigen instructie te krijgen en ook als aparte groep een tocht te gaan maken. Stapvoets 🙂 Wij begeven ons met zo’n 20 andere Westerlingen naar een andere sneeuwscooter, waar onze gids ‘Sniper’ uitleg geeft over hoe we dat bakbeest in bedwang kunnen houden. Het blijkt dat onze groep ook een bezoekje zal brengen aan een ijsgrot, prima!

Vriendlief gaat als eerste aan het stuur, ik zit gezellig achterop. In een formatie waarbij we uitsluitend in een lange rij achter elkaar mogen rijden, starten we het avontuur. Ik probeer wat foto’s te maken onderweg, maar da’s flink koud aan de handen. Helaas ligt het tempo nog altijd vrij laag en kan (zeker vriendlief) niet zo hard scheuren als hij zou willen. Na een tijdje bereiken we de grot, wat niet veel meer voorstelt dan een gang die uit het ijs gegraven is. Niet erg bijzonder wat ons betreft. We hangen er een tijdje rond, waarna we onze tocht weer vervolgen. Nu ga ik achter het stuur. Het is inmiddels schemerig geworden, een mooi gezicht met alle lampen in het schemerige sneeuwlandschap. Als we bijna terug zijn bij het Base Camp, laat ik vriendlief het laatste stukje rijden. Jammer dat we al zo snel weer terug zijn. De groep Aziaten zit uiteraard al geruime tijd op ons te wachten en we moeten opnieuw best een tijd wachten, voordat DE BUS ons komt halen om ons terug te brengen naar de bewoonde wereld.

Het is zo rond kwart voor zeven en dus pikkedonker, als we weer bij onze auto aankomen bij de parkeerplaats van de Gullfoss waterval. Wegen zijn hier niet verlicht, het sneeuwde vandaag, dus het is een enigszins spannende tocht richting het plaatsje Flúðir, waar ons hotel staat voor de nacht. Hoewel het pikkedonker is, is het toch weer een bijzondere tocht. Zeker als op een gegeven moment de lucht oranje kleurt. Even denken we dat het een natuurlijk fenomeen is, maar het blijkt het licht van de vele kassen die in Flúðir staan, die verwarmd worden door de plaatselijke warmwaterbronnen. Rond 8 uur komen we eindelijk bij het Icelandair hotel aan.

Hoewel we stoel- en stuurverwarming in de auto hebben, zijn we nog steeds een beetje verkleumd en sowieso vermoeid na deze lange en intensieve dag. Het is superfijn om juist deze nacht in een comfortabel hotel aan te komen, waar warme vloerbedekking door het hele pand ligt en de kamer heerlijk verwarmd is. We besluiten in het hotel een hapje te eten, al hadden we eigenlijk ook geen alternatief. Flúðir is een dorpje met slechts 450 inwoners. Zoals we al wisten, kost een gemiddeld hoofdgerecht hier €35, een soepje zo’n €12. We nemen een voorgerecht en een eenvoudige hamburger, om toch de kosten een beetje binnen de perken te houden. Het voorgerecht was lekker, maar de zeer eenvoudige burger krijg ik maar moeilijk weg. Misschien komt het door de halve liter bier die ernaast staat. Ik laat m’n burger liggen en wil niet anders dan plat liggen op bed. Gelukkig is vriendlief in betere staat en besluit nog even te genieten van de hottubs die buiten in de sneeuw staan. Met moeite weet ik me in m’n bikini te hijsen en loop ik zo snel als ik kan door de ijskou naar het warme bad. Rond 21 uur liggen we in bed en slapen we het klokje rond.

DAG 3: Van Flúðir naar Vík í Mýrdal

1 december 2019 • bewolkt en regenachtig, tussen 2° en 5°

Het voordeel dat het in IJsland zoveel uren donker is – en dan bedoel ik écht donker – is dat je lekker kunt uitslapen als je er behoefte aan hebt. Zo werden we deze ochtend pas om half 9 wakker, doordat we de deur van de kamer naast ons dicht hoorden gaan. We besloten de yoghurt en muesli van de dag ervoor als ontbijt te nemen, in plaats van het toch wat dure ontbijt in het hotel. Tegelijkertijd nemen we even de tijd voor een FaceTime-sessie met onze jongens en mijn ouders die bij ons thuis op de koters aan het passen zijn. Toch gek op zo’n afstand, waar Mees en Jelle het volgens mij wel mee eens zijn.

Rond 10 uur checken we uit, waardoor het al vrij snel licht is als we in de auto zitten. Ook wel fijn, want nu kunnen we eindelijk weer iets van de prachtige omgeving zien waar we doorheen rijden. Er wordt regen verwacht, maar vanmorgen is het gelukkig nog vrij helder.

Voordat we vanuit het hotel vertrokken, heb ik snel de blogs weer even doorgespit voor wat tips voor onderweg. We komen op 6 bezienswaardigheden, we zullen zien wat we redden tot het om 4 uur vanmiddag weer donker wordt. De meesten vervolgen vanaf hier hun weg over de Golden Circle, wij plakken een extra lus aan onze route vast.

De eerste stop is het uitzichtpunt Gaukshöfoi, vanaf waar we een werkelijk prachtig uitzicht hebben. We rijden met onze kleine Hyundai een onverhard pad omhoog en moet nog een stukje een berg op klimmen. We raken niet uitgekeken.

Uitzichtpunt Gaukshöfoi,

We vervolgens onze weg door het magische landschap. Terwijl vriendlief oneindig veel foto’s maakt vanuit de auto, rijd ik rustig verder. Je mag hier niet harder dan 90 km/u, dus dat rijdt eigenlijk wel heel prettig, ookal kom je op sommige stukken nauwelijks ander verkeer tegen. Onze volgende stop is de waterval Hjálparfoss. Een relatief kleine waterval van 20 meter, die zich 3000 jaar geleden een weg gebaand heeft door het smeltende lava van de vulkaan Hekla. De lava heeft mooie rotsformaties achtergelaten. Als er weer een bus toeristen arriveert, vervolgen wij onze weg. Gelukkig zien we hier weinig anderen, de weg ligt duidelijk te ver uit de slinger om bijvoorbeeld vanaf Reykjavik in een dag te bereizen.

Hjálparfoss waterval

We verlaten de Hjálparfoss waterval en daarmee soort van de bewoonde wereld. We moeten nog een eind naar het Noorden rijden, voordat we de afrit naar de weg naar het Zuiden aantreffen. En die afrit, die blijkt naar een onverharde weg van zo’n 14 kilometer te leiden. Over losse stenen en bandensporen is 14 kilometer met een kleine Hyundai een heel eind. Geen benzinepomp in de buurt, geen huizen, he-le-maal niks. Gelukkig heb ik aardig wat proviand ingeslagen voordat we van huis vertrokken, dus we nemen een half pakje Café Noir koekjes tot ons als lunch. Later gevolgd door Sultana’s en stroopwafels 🙂

Gek hoe het landschap ineens omslaat van een soort van maanlandschap met zwarte brokstukken bedekt met een dun laagje sneeuw, naar bruine weides, zoals je in Schotland zou kunnen aantreffen. Inmiddels begint de lucht te betrekken en gaat het zachtjes regenen. Jammer voor het uitzicht, want dat wordt wel wat minder. Na zo’n 1,5 uur rijden, komen we eindelijk op onze volgende bestemming aan: de Seljandfoss waterval. Eveneens een van de bekendste watervallen van IJsland, wat duidelijk te zien is aan de hoeveelheid toeristen die we hier weer aantreffen. We moeten zelfs een parkeerticket van zo’n €7 kopen om hier even rond te mogen lopen. En ja, er was een parkeerwacht, die aardig actief was in het uitschrijven van boetes.

Het is een waterval van zo’n 65 meter hoog, waar je achterlangs kunt lopen. Het is aardig glibberen en glijden, maar toch ook wel indrukwekkend deze. Iets verderop is een kleine waterval, waar we over een uiteraard aangelegd pad naartoe kunnen lopen. Die tweede stelt niet zoveel voor. Nóg een stukje verder blijkt nog een waterval verscholen, de Gljúfrafoss, welke als een van de mooiste wordt gezien. Hij ligt namelijk letterlijk verscholen, in een kloof. Vriendlief probeert er dichterbij te komen, maar durft het toch niet aan en wil geen natte voeten riskeren. We doen nog twee pogingen om achter en bovenop de waterval te komen, maar dat lukt helaas niet. De eerder bewandelde paden zijn wederom allemaal afgesloten.

Voordat we verder rijden, kunnen we eindelijk van een eerste bakje koffie genieten, die we bij een soort van snackkraam op de parkeerplaats kunnen kopen. We nemen er een stuk worteltjestaart bij, al kost die ruim €8!! Terug bij de auto proberen we met de auto nog een pad omhoog te nemen, maar als de onderkant van de auto over de stenen schuurt, besluiten we toch maar rechtsomkeert te maken. Deze weg is niet aan ons weggelegd, dan hadden we toch voor een 4×4 moeten gaan.

Seljandfoss waterval
Gljúfrafoss waterval

We vervolgen onze weg verder Zuidwaarts, terug naar de Golden Circle. Het blijft helaas regenen. Het is zo’n 1,5 uur rijden naar de laatste waterval die we vandaag zullen bezoeken: de 62 meter hoge Skógafoss. ‘Foss’ betekent waterval, voor wie er nog niet achter was 😉 De waterval vindt z’n oorsprong bij twee gletsjers, waaronder de bekende Mýrdalsjökull gletsjer. Alles is weer netjes aangelegd met een parkeerplaats en wandelpaden ernaar toe. Wil je naar de voet van de waterval, dan moet je wel even een enorme glibberige ijsplaat bedwingen. Dat is iets wat IJsland wel uniek maakt, de hoeveelheid ijs, zonder dat er overdreven veel sneeuw ligt.

De laag ijs over de stenen levert in elk geval mooie plaatjes op. Naast de waterval kun je ook een trap omhoog nemen, om bovenaan de waterval uit te komen. Een aardige klim. Eenmaal boven aangekomen, kun je nog een stuk verder over een wandelpad dat langs de kloof loopt, het water dat uiteindelijk bij de waterval ten val komt. Het blijkt een wandelpad van in totaal wel zo’n 24 kilometer. Hoewel we merken dat er ijzige plekken zijn, zijn we toch teleurgesteld dat ook dit wandelpad op een gegeven moment afgesloten is. De condities zijn ook hier blijkbaar te gevaarlijk. We ontdekken wel nóg een mooi verval van het water verderop in de kloof, dit blijkt de waterval Hestavadsfoss.

Skógafoss waterval
Hestavadsfoss waterval

Als de nodige foto’s gemaakt zijn, keren we weer terug naar de auto. Omdat de duisternis dagelijks om 16 uur al z’n intrede doet, ben je toch enigszins gehaast om voor het donker nog zoveel mogelijk te kunnen zien en ontdekken. Voor vandaag zit het er wel op. We vervolgen onze weg richting Vík, waar we zullen overnachten. Onderweg stoppen we op een parkeerplaats langs de weg, vanaf waar je naar Sólheimasandur kunt lopen. Een wrak van een eerder neergestort vliegtuig. Op zich niets bijzonders, maar schijnt wel mooie plaatjes op te leveren, zo’n wrak middenin niemandsland. We hadden al niet zoveel behoefte om dit wrak te bezoeken, wat helemaal bevestigd wordt als blijkt dat het 4 kilometer (ofwel 1 uur) lopen is naar het wrak. In de miezerregen en invallende duisternis lijkt ons dat geen goed idee.

Het is nog maar een klein stukje rijden naar Vík. Onderweg komen we een bijzonder verlicht kerkje tegen, genaamd Skeidflatarkirkja (Kirkja = kerk). Niet alleen de kerk, ook een aantal kruizen is mysterieus verlicht met rode lampjes. Soort van Halloween lijkt het. Toch komen we dit de dag erna vaker tegen bij andere kerken. Zal wel een gewoonte zijn, zo rond de kerstperiode.

Skeidflatarkirkja

Tegen het einde van de middag, als het al pikkedonker is, komen we bij ons Guesthouse Carina in Vík aan. Een groot huis met 10 ruime kamers. Heerlijk ‘thuiskomen’, zo voelt het. We hebben een mooie kamer, maar van enig uitzicht is geen sprake zo in het donker. In het kader van kostenbesparing hebben we één avondmaaltijd in de koffer meegenomen: een klein doosje macaroni, een zakje macaronisaus, 1 paprika en 1 ui. Helaas hebben ze hier wel een keukentje, maar die blijkt uitsluitend uitgerust met te zijn met een magnetron. Dat gaat ons helaas niet ver brengen. Dus zoeken we toch snel even een restaurant via TripAdvisor, wandelen eerst langs de supermarkt voor een nieuw ontbijt voor morgenochtend en gaan dan lekker uit eten. Het is weer even zoeken naar een betaalbaar gerecht, want ook hier kost een gemiddeld hoofdgerecht rond de €30. Maar door een pizza en een visje samen te delen, is het toch prima betaalbaar.

We liggen weer op tijd op bed. Ik besteed nog even de nodige tijd aan het bijwerken van m’n blog op Polarsteps (kost stiekem bést veel tijd), terwijl vriendlief nog even Studio Sport kijkt op de iPad. We slapen weer als een roosje deze nacht.

Guesthouse Carina
Vík

DAG 4: Van Vík í Mýrdal naar Keflavík

2 december 2019 • regen, tussen 5° en 9°

Rond half 9, als het nog pikkedonker is in de kamer, besluit ik toch maar langzamerhand wakker te worden. We willen nog wel het een en ander zien vandaag en moeten nog bijna 3 uur terug naar het vliegveld rijden. We eten ons ontbijtje op de kamer (wat ons wederom een te duur ontbijt bij het guesthouse uitspaart ;)) en pakken de koffer in. Jammer dat het vandaag toch wel serieus aan het regenen is…

Vík ligt aan zee met een gitzwart strand, ook wel Black Beach genaamd. Ik had gelezen dat je naast het strand een rotswand kon beklimmen om de zonsopgang te aanschouwen. Hoewel we al te laat zijn voor zonsopgang, is er überhaupt geen zonsopgang te zien vandaag. Het is grauw, grijs, mistig en vooral regenachtig. Ondanks de regen is het een mooi gezicht, het gitzwarte zand dat afsteekt tegen het heldere witte schuim van de golven die breken vlak voor het strand.

Als we weg rijden uit Vík, blijkt dat we hét zwarte strand nog helemaal niet gezien hadden. Het meest bekende strand ligt namelijk een stukje verderop, of eigenlijk aan de andere kant van de rots. Logisch, want daar treffen we meteen weer een buslading vol toeristen aan. Ik vraag me af hoe dat in de zomer zal zijn, dan zal het hier ongetwijfeld afgeladen vol met toeristen zijn.

Reynisfjara, zoals het strand heet, met de eerdergenoemde rots Reynisfjall. De rots is prachtig met bazaltkolommen, zoals ze het noemen. Gevormd door gestold lava. We maken nog wat foto’s, maar eigenlijk lopen er teveel toeristen met felgekleurde regenjassen om mooie plaatjes te kunnen schieten. En het regent, steeds harder.

Als we onze weg terug naar het Westen vervolgen, zouden we Dyrhólaey kunnen aandoen, een schiereiland verderop. We vermoeden echter dat we dat tijdtechnisch gezien niet gaan redden, dus we slaan deze bezienswaardigheid over. Ook het vliegtuigwrak laten we opnieuw (dit keer links) liggen en rijden door naar de Sólheimajökull gletsjer.

De gletsjers zijn een van de mooiste natuurwonderen op IJsland. Het is zó zonde om te zien hoe snel deze enorme ijsmassa aan het smelten is. 50 meter per jaar, lezen we. Het is inmiddels ruim een kwartier lopen vanaf de parkeerplaats naar de voet van de Sólheimajökull gletsjer. Hoewel ik graag een gletsjerwandeling had willen doen, bleek vriendlief daar iets minder voor te porren. Afgezien van de hoge prijs regent het dus vandaag en niet zo’n beetje ook.

Toch lopen we helemaal tot aan de gletsjer, tot waar de groepen het ijs opstappen, maar wij uitsluitend onszelf te goed doen aan de indrukwekkende blauwe ijsmassa. Ook hier een groot contrast met het gitzwarte zand. Voor de gletsjer ligt een meertje, waar immense ijsblokken in drijven. Mooi, maar ook dát was ooit gewoon gletsjer 😦 Als we volledig doorweekt zijn, tot aan ons thermoshirt aan toe, lopen we terug naar de auto en laten dit bijzondere natuurfenomeen achter ons liggen. Vriendlief haalt nog snel even een naar-oliebollen-ruikend kopje koffie bij de koffiekeet die er staat, want die hadden we vandaag nog niet gehad. Ik had graag nog even bij de Myrdaljökull gletsjer gekeken, die een eindje terug lag, maar we dreigen zonder benzine te raken, dus rijden we toch maar door, terwijl we weer lekker kunnen opwarmen in de auto.

Sólheimajökull gletsjer

Het is een flink eind, zo’n 2 uur rijden naar onze volgende stop, de Kerid krater. Fijn, want zo kunnen we even opwarmen – en vooral ook opdrogen – in de auto. We besluiten een omweg ernaar toe te nemen, want we zitten plotseling toch wat te ruim in onze tijd. Voordat we de omweg inslaan, komen we net op tijd bij een benzinepompstation aan, met nog slechts 16km aan benzine op de teller. Vriendlief wordt haast weggeblazen bij de pomp door de harde wind, maar weet zich staande te houden.

Op Google Maps vindt vriendlief nog een bezienswaardigheid op de route: de Urridafoss waterval. Dit blijkt de waterval waar het meeste water langs stroomt van heel IJsland. Het regent dat het giet, maar we rennen uit de auto om snel even wat foto’s te maken. Ook deze waterval is zeer indrukwekkend, al kunnen we er maar kort van genieten. Druipende jassen op de achterbank, stoelverwarming aan en weer door!

Urridafoss waterval

De laatste bezienswaardigheid op ons lijstje: de Kerid krater. Met wederom een puik aangelegde parkeerplaats, waar je gratis mag parkeren, maar vervolgens wel zo’n €3 per persoon moet betalen om bij de krater te mogen kijken. Dat is voor het eerst dat we dit zo meemaken. Nu we er toch zijn, gaan we zéker even kijken.

Je raad het al, het regent nog steeds dat het giet. We doen onze doorregende jassen aan en maken een sprintte naar de krater. Iets wat ik nog niet eerder van dichtbij gezien had, zo’n krater. We kunnen zelfs over een trap naar beneden, helemaal tot aan het water. Het levert helaas lang niet zulke mooie plaatjes op als bij helder weer en liefst een klein zonnetje, maar we moeten het ermee doen.

Ik moet zeggen dat we er nu toch wel écht klaar mee zijn, want écht volledig doorregend zijn. Het is nog steeds niet al te laat, zo’n uur of 3, terwijl we pas rond 6 uur op het vliegveld hoeven te zijn. Het is nog zo’n 1,5 uur rijden. Er is echter niet veel te beleven meer vanaf hier. Óf we hebben het op de heenweg al gezien, doorregend door Reykjavik lopen is ook geen pretje, dus zoeken we nog een laatste omweggetje voordat we naar het vliegveld rijden.

Kerid krater

Een laatste omweg dus. Door het Reykjanesfolkvangur park, lijkt ons wel leuk. Natuurlijk begint het al te schemeren, dus zoveel zullen we niet zien, maar dat mag de pret niet drukken. Alles liever dan een uur of 2 te vroeg op het vliegveld aankomen.

De route door het park begint prachtig. Met weer een ander landschap, veel rotsen bekleed met groen mos. Het doet ons een beetje aan Nieuw-Zeeland denken, als zijn we daar nooit geweest 🙂 Maar dat gold ook voor het maanlandschap en de associatie met Rusland, eerder deze reis. We zouden er eens heen moeten, om te zien of onze associaties kloppen 😉 Na een klein poosje rijden, houdt de verharde weg op. Dat gebeurt hier gek genoeg wel vaker. Van een mooie geasfalteerde weg, over in een zwart kiezelpad met kuilen en ribbels en bandensporen. En dat, terwijl we pas op 1/3 van de route door het park zaten. Nu staat er dit keer een bord. Iets met: ‘no winter service from 1 Oct. – 1 May. Can be impassable.’ en ‘If you drive past this barrier and problems occur, assistance may entail substantial expenses’. Terug rijden was echter niet aan ons besteed, we hadden onze portie avonturieren door alle afgesloten wandelpaden immers nog niet gehad. We wagen een gokje.

Met zo’n 25 kilometer per uur hobbelen we voort en probeer ik uit alle macht alle kuilen, hobbels en keien te ontwijken, in de hoop dat we geen lekke band krijgen hier in de ‘middle of nowhere’. Dit keer doet de weg een beetje denken aan Zuid-Afrika. Die wegen die je op tv vaak ziet (want nee, ook daar zijn we zelf nog nooit geweest): bruin zand met kuilen waar het water in is blijven staan. Zo’n half uur later bereiken we gelukkig weer de verharde weg. Het is inmiddels donker en nog altijd aan het regenen. Het laatst stuk, op weg naar het vliegveld.

Rond kwart over 5 (3 kwartier eerder dan gepland) komen we bij het verhuurbedrijf aan, waar we onze auto weer moeten inleveren. We blijken schade te hebben aan de hoek van het achterportier. Een schade die er al langere tijd lijkt te zitten en zeker niet van ons is. Maarja, we hebben deze bij het ophalen niet opgemerkt, omdat het nog een beetje donker was én er veel ijs op de auto zat. Gelukkig zijn we volledig verzekerd via Sunny Cars en hoeven wij niks aan de schade te betalen. Wel moet er een formulier ingevuld worden, maar we gaan er maar vanuit dat dit geen staartje gaat krijgen. Met een busje worden we van de verhuur naar de vertrekhal gebracht, waar we snel samen een invalidetoilet in duiken om alle klamme en vieze kleren te vervangen door droge uit de koffer. Na een lange rij voor de douane, nemen we nog snel wat te eten voordat onze vlucht naar Amsterdam vertrekt.

Het waren 4 fantastische dagen 🙂

Reacties zijn gesloten.

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑

%d bloggers liken dit: