Het schijnt dat gek genoeg niet iedereen het mooie plaatsje Ubud kan waarderen, een dorpje dat ook wel bekend staat als het artistieke centrum van Bali. Voor als je houdt van cultuur, kunst, yoga, natuur en gezond eten. Het is er echter heel leuk en gezellig en super mooi gelegen tussen de rijstvelden. Voor wie het boek ‘Eten, Bidden en Beminnen’ gelezen heeft, het deel ‘Bidden’ vond in Ubud plaats.
Na 2 nachten Seminyak vertrokken we met de taxi richting Ubud. Een rit van zo’n 1,5 uur. De chauffeur zette ons voor het hoofdgebouw van onze accommodatie Pajar House Ubud op 10 minuten ten Noorden van Ubud af. Het bleek echter dat de villa die wij geboekt hadden, nog letterlijker tussen de rijstvelden lag. Een auto van het resort bracht ons verder noordelijk naar een plek waar twee scooters klaar stonden om ons het laatste stukje over een klein paadje te vervoeren. Terwijl we aardig ongerust begonnen te worden omdat we mogelijk samen met Jelle in een huisje in de middle-of-nowhere zonder zwembad of enige voorzieningen zouden belanden en al bijna besloten om onze villa direct om te boeken, stapte ik toch maar bij een van de scooters achterop en hield Jelle stevig vast tussen mij en de bestuurder in.
We arriveerden bij een open huisje met een plavuizen vloer die dienst deed als receptie en werden ontvangen door twee alleraardigste Balinese meisjes die meteen dol waren op Jelle. Onze bagage werd ondertussen door de jongens achterop de scooters nagebracht, terwijl wij genoten van een welkomstdrankje en een overheerlijk half loempiaatje.
Er bleek op die plek een klein resort gecreëerd te zijn met 6 villa’s, een eigen zwembad en eigen bediening. Wat een opluchting! We kregen een mobiele Nokia-telefoon uit het jaar 0 mee, waarmee we de receptie konden bellen voor ontbijt, lunch of diner, een late-middag-thee-sessie, een privé-taxi terug naar huis als we op pad gingen in Ubud, of elke willekeurige andere vraag die we zouden hebben. Oh, of voor een ouderwets potje Snake 😉
De middag liep al ten einde toen we aankwamen, dus deden we een snelle plons in het zwembad met een portie saté en een Bintang tegen de late-middag-trek. Even later lag Jelle in bed en genoten wij van een eerste avondmaaltijd op ons terras met uitzicht op de rijstvelden. De ochtenden in onze villa in Ubud waren trouwens niet minder genieten. De bedienden klopten op onze deur zodra het ontbijt klaar stond, zodat wij opnieuw plaats konden nemen op ons eigen terras met fijn uitzicht op de rijstvelden, terwijl Jelle 24/7 genoot van het ronddartelen in z’n blote billen op het terras 🙂
De villa beschikte over een fantastische half-open buiten badkamer met een regendouche waaruit het water naar beneden stortte van 4 meter hoogte en een douche waarbij je letterlijk in de buitenlucht stond. De ondergrond met stenen was leuk en praktisch bedacht, maar zorgde ervoor dat je liefst stil op 1 plek onder de douche bleef staan, omdat de voetmassage minder prettig was dan de architect vermoedelijk voor ogen had gehad. Het riante bad werd met name door Jelle en Dennis gewaardeerd, die er zeker dagelijks een gezamenlijke baddersessie in deden. Dolle pret, die twee! Ik gebruikte het bad vooral om wat kleren te kunnen wassen 🙂
Hoewel het heerlijk vertoeven was bij onze villa, besloten we toch wat activiteiten te ondernemen. Zo wandelden we op de eerste dag de Campuhan Ridge Walk. Een wandeling van zo’n 2 kilometer enkele reis (en hetzelfde pad weer terug). De wandeling schijnt met name mooi te zijn rond zonsopgang, maar dat is doorgaans een tijdstip waarop wij nog niet op ons best zijn.
De tweede dag deden we een (georganiseerde) fietstocht, waarbij we op de heenweg (onverwacht) ook nog even een bezoek brachten aan de Tegalagang rijstterassen en een koffieplantage.
Wat betreft de fietstocht zelf hadden we een rustig ritje voor Jelle bedacht. Het werd 26 kilometer downhill, bleek achteraf. Over voornamelijk asfalt, dat wel. Jelle vond het met vlagen leuk, naast hem fietsen en liedjes zingen wilde nog wel helpen. Misschien was het voorbestemd dat de derrieur van de fiets van Dennis afbrak bij de eerste klim omhoog, waardoor ik uiteindelijk met Jelle het laatste stukje achterin de auto – die al die tijd achter ons had gereden – aflegde. Als afsluiting kregen we een lunch en was er een groep van 10 Balinese meisjes die een dans voor ons verzorgden. Jelle was in z’n nopjes met de meisjes, die ook prima dienst deden als oppas terwijl wij aan het lunchen waren.
De rest van de tijd, daar tussen de rijstvelden, besteedden we aan uitrusten. Liefst met z’n drieën in het grote bed. We lieten een Balinees vrouwtje langs komen om ons op ons eigen terras te laten masseren, Jelle oefende de nodige meters met wandelen over het pad naar de Balinese receptionistes, ik las een boek over Moeiteloos Mezelf Zijn. Ook overwoog ik een Yoga-sessie, maar bedacht me dat dat toch echt niets voor mij zou zijn.
Hoe fijn het ook was, daar in onze privé villa, toch besloten we om na 3 nachten dit groene paradijs te verlaten. We wilden een aantal tempels en watervallen in de omgeving bezoeken en hadden bedacht dat het beter was voor Jelle en net zo makkelijk om daarna meteen door te rijden naar onze volgende locatie: Sanur.
Wat een mooie plek zo tussen de rijstvelden, daar kun je het wel een poosje uithouden. Ik zou er zo naar toe willen. Groetjes van Oma Nel.
LikeLike