“Mama, ik ben thuis! Waar ben jij?”

Zo’n zin die je vroeger wel eens uitkraamde als je thuis kwam na een tijdje van huis geweest te zijn. De achterdeur bij je ouders altijd open stond, je naar binnen liep en je moeder 9 van de 10 keer boven met de was bezig was. “Ik ben boven!”, kreeg je dan als antwoord terug. Vroeger… Wat kun je terugverlangen naar die tijd. Want mama, waar ben je nu?

Het is zaterdagochtend. Al een week lang is mijn stemming niet optimaal vanwege de gedachte dat ik vandaag naar m’n vader ga. Niet langer naar ‘m’n ouders’, maar enkel naar ‘m’n vader’. Dat is al wennen, in negatieve zin. Naar mijn geboortestad, Apeldoorn. De stad waar ik altijd zo graag naar toe ging, terug naar m’n roots, een gevoel van rust en van ‘thuiskomen’. De stad die ik zo goed ken, waar ik zoveel herinneringen heb. Het thuis waar ik de laatste jaren opgroeide en waar ik veel te vroeg het huis uit ging. Het ‘thuis’, zoals het altijd gevoeld heeft.

Maar nu is het anders. Anders zonder mama.

Het is 1 uur als ik onze tassen pak, de kinderen in de auto zet en ga rijden. Niet veel later slapen ze en heb ik tijd om na te denken. Het is een lange weg, alsmaar rechtdoor over de A1. De weg die ik zo vaak reed in de afgelopen 25 jaar, maar bijna net zo vaak in het afgelopen jaar. Het jaar waarin mama ziek werd en wij niet meer konden doen dan er voor haar zijn, zo vaak als we konden.

Ik besluit een podcast op te zetten, wat ik graag doe op elk mogelijke moment waarin ik alleen ben. De zeldzame momenten zónder kinderen, waarin ik m’n gedachtes en het verdriet de vrije loop probeer te laten gaan. Wat zelfs dan ontzettend moeilijk is. Het is fijn om podcasts te luisteren met verhalen van mensen die een dierbare verloren, die vertellen over hoe zij de rouw ervaren. De rouw die nooit verdwijnt, hooguit een stukje draaglijker wordt. Ik luister de podcasts voor een stukje herkenning, maar vooral ook een manier om invulling te geven aan de chaos in mijn hoofd. Ik vind verklaringen voor die chaos, door te luisteren naar gelijke ervaringen van anderen. Ik luister naar helaas alweer de laatste aflevering, waarna ook seizoen 2 van de fijne serie Dag voor Dag voorbij is. Fijn, maar anderzijds ook confronterend, door met name de verhalen van mensen die wél “goed” afscheid van hun dierbare hebben kunnen nemen… De alsmaar terugkerende gedachte dat dat voor ons, het afscheid van je eigen moeder, zo onmogelijk was, maakt me intens verdrietig.

Hoe dichter we Apeldoorn naderen, hoe verdrietiger ik word. De gedachte dat alleen m’n vader thuis zal zijn, in het huis waar ook m’n moeder hoort te zijn. De leegte, de overduidelijke aanwezigheid van het grote gemis. De zenuwen besluipen me als we de wijk inrijden. Ik parkeer onze auto op de oprit, de kinderen rennen enthousiast naar opa en niet veel later val ik m’n vader huilend in z’n armen.

Wat is het pijnlijk, maar tegelijkertijd fijn, om weer even thuis bij m’n vader te zijn.

Toen mama nog leefde, gingen we vaak samen op pad voor een boodschapje. Ik had altijd wel een reden om gezellig samen naar een willekeurige winkel te gaan: lekker struinen bij de Decathlon, prullaria van de Action, bolletjes wol voor een nieuw handwerkproject, of kleding voor de jongens. Mama ging altijd graag met me mee, voor het nodige advies en de gezelligheid. Altijd onenigheid wie er zou betalen, ook dat deed ze zo graag voor ons.

Ik besluit de elektrische fiets van mama uit de garage te pakken en zelf op pad te gaan. Weinig concreets op het boodschappenlijstje, maar wel sterk de behoefte om erop uit te gaan. Aangekomen bij het winkelcentrum, besluit ik vooral kleren voor mezelf te gaan kopen. Bij elk rokje dat ik zie hangen, denk ik aan mama. Mama die zo van “setjes” hield. Zag je een rokje met een bepaalde tint blauw, dan zou zij die alleen kopen als ze er op dat moment ook een bijpassend shirtje in diezelfde blauwtint bij kon vinden. Liefst vergezeld door een koddig vestje, een sjaaltje of ander accessoire. Ooit liet ik me eens verleiden tot de aankoop van zo’n setje, in diverse bruintinten met beige. Je kunt je vast indenken dat ik dat setje nooit gedragen heb. Sorry daarvoor, mama…

Ik wandel nog even naar de Action voor een boodschapje voor papa, maar sta bijna net zo snel weer buiten. De gedachte aan het verdrietige moment, haast precies een jaar geleden, zorgt opnieuw voor een brok in m’n keel. Een jaar geleden in dezelfde winkel, samen zoekend naar iets voor de traktatie van Jelle. Mama liep haast als verloren rond, duidelijk niet meer in staat om gericht te zoeken, waarbij “uhm” het enige was, wat haast onophoudelijk uit haar mond kwam. Zonder haar hulp bleek toen al dat ik verloren was, dus stonden we ook op die dag al snel met lege handen op straat.

Het is inmiddels een uur of 5 als ik huiswaarts fiets, de weg die ik ook die bewuste dag een jaar geleden met mama fietste. Ik weet nog goed dat ik tegen haar praatte, maar er geen reactie meer terug kwam. Gesprekken waren vanaf dat moment haast uitsluitend eenrichtingsverkeer. Die dag, die laatste keer ‘op pad’ staat als de dag van gisteren in m’n geheugen gegrift.

En dan volgt de avond. De avond waarop ze zou hebben gezegd “laat mij maar even”.

Maar ook die helpende hand was er deze dag niet, toen ik besloot dat het misschien wel een leuk idee was om de jongens samen op één kamer te laten slapen en ikzelf daardoor rustig alleen op zolder. Logeren bij opa en oma betekende voorheen voor mij altijd een nachtje bijkomen. Zeker in de tijd waarin Mees nog klein was en niet de meest makkelijke nachten had. Bij m’n ouders aangekomen voelde ik altijd een soort van rust, een gevoel van de tijd en ruimte voor mezelf te mogen nemen, het ouderschap even over te kunnen dragen en los te mogen laten. Mama had het in zich om alle zorg over te nemen, zowel overdag als in de nacht, vanaf het moment dat je in Apeldoorn over de drempel stapte.

Maar waar we was ze nu? Nu de jongens niet van plan waren om zomaar even te gaan slapen. Ik de rust niet had om even wat langer bij ze te blijven zitten, nog een verhaaltje extra te lezen, omdat ik juist zo graag eens een keer met m’n vader wilde praten. Dus werd het een avond van oneindig vaak naar boven lopen, boos worden en uiteindelijk met Mees beneden op de bank belanden, terwijl Jelle huilend alleen boven lag. Dit was niet wat ik wilde.

We moeten door, een weg vinden zonder haar.

Hoe moeilijk het ook is, het is ook fijn om weer in het huis van m’n ouders te zijn. Te kunnen neuzen tussen haar spulletjes, te kunnen voelen aan haar kleding, te mogen huilen op m’n oude slaapkamer, omdat haar keurige juffenhandschrift overal zichtbaar is. Lades vol met bakspullen, kasten vol met naaispullen en een zolder vol met knutselspullen. En niet te vergeten de kasten vol met spelletjes die we samen speelden op zaterdagavond, met een wijntje en een bord met toastjes. Ze had een hart van goud voor haar kinderen en kleinkinderen. Wat is dat grote gemis duidelijk zichtbaar, als zo iemand er niet meer is.

Maar ik moet mezelf dwingen naar Apeldoorn te gaan, te blijven gaan, want papa is daar en papa is nu mijn ‘veilige haven’. En dat gevoel van ‘thuiskomen’ zal er altijd blijven zijn.

Alvast bedankt voor alles, papa!

♡ ♡ ♡

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑

%d bloggers liken dit: