Je hoort het tegenwoordig steeds vaker. Ik natuurlijk sowieso, nu ik me begeef op terrein van mamma blogs en babylectuur, maar ook omdat de adviezen vanuit deskundigen veranderen (al is dat eigenlijk al sinds 1987, moet ik eerlijk bekennen). Waar baby’s vroeger vooral op hun zij of hun buik sliepen, wordt tegenwoordig geadviseerd om baby’s op hun ruggetje te laten slapen. Dit om wiegendood te voorkomen bij baby’s tot hun eerste levensjaar.
Ik kan dit soort adviezen natuurlijk alleen maar toejuichen, bij zoiets verschrikkelijks wil je nog geen seconde stil staan. Keerzijde van de medaille is wel, dat steeds meer baby’s ‘last’ krijgen van een afgevlakt achterhoofdje. De schedel is nog niet volledig volgroeid, waardoor herhaaldelijke druk op een bepaalde zijde tot scheefgroei leidt. Gek genoeg vaker bij jongetjes en eerstgeborenen. Uiteraard heeft elke ouder dit 100.000 keer liever dan de kans dat de kleine zijn slaapje überhaupt niet overleeft, dus kan het probleem naar mijn mening ook ernstig gerelativeerd worden.
Toch kreeg ook onze kleine Jelle hier ‘last’ van. Tijdens onze week vakantie op Ibiza, constateerden Dennis en ik dat zijn achterhoofdje opvallend afgevlakt was, met een scheve zijde aan de linkerkant. Hij lag dus blijkbaar vaak op de linkerzijde van zijn hoofd. Op ons vakantieadres konden we niet meer doen dan zorgen dat hij af en toe iets meer op de rechterkant van zijn hoofd zou liggen, maar bij thuiskomst besloten we op donderdagochtend direct een bezoekje aan het inloopspreekuur op het consultatiebureau te brengen. Ze complimenteerden ons met het feit dat we dit zelf geconstateerd hadden, wat veel ouders blijkbaar niet opvalt. Wellicht omdat de ‘overload aan cutiness’ aan de voorkant van een babyhoofdje, de aandacht van de achterkant vaak afleidt..? De jeugdverpleegkundige bij het consultatiebureau adviseerde ons wat basistechnieken toe te passen, zoals een speeltje aanbieden aan de rechterzijde in de wandelwagen, oefenen met meer op de buik liggen, bedje omdraaien, aan de andere kant voeden en het hoofdje rustig draaien als Jelle weer eens op de linkerzijde van zijn hoofd in slaap zou zijn vallen. “We kunnen het even aankijken en over een tijdje beslissen of jullie verdere stappen willen ondernemen”, zei ze, en gaf ons nog een informatiefolder mee. Een van de andere ouders op het consultatiebureau hoorde toevallig het verhaal en kwam ongevraagd ook even haar ervaringen met ons delen. Ze vertelde dat zij al vrij snel een bezoekje had gebracht aan een fysiotherapeut in Alphen aan de Rijn, wat tot zeer positief resultaat had geleid.
Bij thuiskomst vonden ook wij dat het doen van oefeningen alleen en een beetje afwachten, ons onvoldoende gerust stelde dat dit nog goed zou komen. We hadden de genoemde oplossingen met ons gezonde b

oeren verstand in de week op Ibiza zelf ook al bedacht, maar Jelle bleef stug de wereld aan zijn linkerzijde een stuk interessanter vinden dan rechts. Het uiteindelijke gevaar bij te lang doorlopen, is dat Jelle vanaf 5 maanden een ‘redressiehelm‘ zou moeten voor 23 uur per dag tot aan zijn eerste levensjaar. Nu heb je die helmen tegenwoordig in alle soorten en maten met de leukste designs, maar zoiets wil je je kind (en jezelf) toch liever niet aandoen. Zodoende besloten we een afspraak te maken bij de kinderfysiotherapiepraktijk in Alphen aan de Rijn, kochten we een zijligkussen en op advies van vrienden ook nog een Baby Dorm, een regulier kussentje met een gat erin.

Over dit laatste middel zijn de adviezen verdeeld, omdat het gebruik van kussens en dekbedden eveneens wiegendood kan veroorzaken, maar wij zagen de noodzaak er wel van in en vonden het risico minimaal nu Jelle nog lang niet in staat is zich om te draaien in z’n bed. Vooral ook omdat we een speciaal luchtdoorlatend Aerosleep matras op z’n bed hebben liggen, om verstikking te voorkomen. Een dergelijk kussen met speciale luchtdoorlatende stof was ons qua prijs wat te gortig, dus kozen we een tussenvariant, de Baby Dorm. Overdag probeerden we Jelle op zijn zij te laten slapen, ’s nachts, in de box en op het speelkleed gebruikten we het kussen. De zijligging kostte soms wat extra energie, de nachten gingen daarentegen prima.
Al snel kon ik bij de fysiotherapeut langs. Zij constateerde een voorkeurshouding aan de linkerzijde, asymmetrie in zijn heup- en bilplooien en noteerde haar bevindingen in zijn algehele (motorische) ontwikkeling, waar hij blijkbaar erg hoog scoorde (bewust van z’n handen, eigen benen aanraken, hoofd kunnen optillen, stevigheid bij buikligging, etc.). Dat laatste was erg leuk om te zien en ook om te leren wat de verschillende ontwikkelingsstadia van een baby zijn. De Alberta Infant Motor Scale (AIMS), zo las ik later. Een observatie instrument waarbij de spontane motoriek in de rugligging, buikligging, zit en stand wordt geobserveerd van geboorte tot los lopend. Jelle zat met een score van p75 blijkbaar op de bovenste lijn, ofwel bovengemiddeld ontwikkeld.
Uiteindelijk adviseerde ze om bij de heupjespoli in het LUMC langs te gaan om door middel van een echo uit te sluiten dat het probleem niet in zijn heupjes zat. Ook kregen we opnieuw de algemene oefeningen en tips mee, die ook het consultatiebureau ons gaf.
Een week of 3 later konden we bij het LUMC terecht, wat een hectische ochtend zou worden (zie blogpost van 15 dagen geleden). De echo bleek positief, geen afwijkingen te vinden. Ook de ergotherapeut die we daarna bezochten bevestigde de asymmetrie, maar zag verder geen beperkingen in de beweeglijkheid van zijn heupen.
Bij onze tweede bezoek aan de fysio, deed ze – naast opnieuw de motometrische AIMS meting – een schedelmeting waarmee ze de mate van afvlakking/asymmetrie kon bepalen. Ze deed een soort van warm plastic bandje om het hoofd van Jelle die ze liet uitharden, waarmee ze achteraf verschillende scores zou kunnen berekenen om te zien hoe groot het probleem echt was en welke we elke zoveel weken zouden herhalen om eventuele verbetering te kunnen zien. Jelle vond het allemaal wel best en genoot eigenlijk gewoon van alle aandacht.
Niet veel later kwam de resultaten binnen. Gelukkig had onze fysio Jamila mij vooraf een en ander aan terminologie geleerd, zodat ik de resultaten redelijk makkelijk kon interpreteren. Uiteindelijk gaat het erom of de afvlakking aan de achterzijde mogelijk leidt tot een uitstulping aan de voorzijde van het hoofd, de ODDI score. Een score van 100-104% is normaal, boven de 108% zou een helmpje betekenen. Jelle zat op 107,6%. Daarnaast wordt er gekeken naar de ear deviation, of beide oren op dezelfde afstand van de neus zitten, van bovenaf bekeken. Daar bleek bij Jelle 6,5 mm afwijking in te zitten. Geen idee wat dat verder betekende, maar symmetrisch was het niet. Tot slot is er de CPI score, om te meten in hoeverre het hoofd langwerpig danwel een volledig rondje is, of zelfs langwerpig in de breedte in het meest negatieve scenario. De score zou tussen de 70 en 90% horen te liggen, Jelle scoorde 97,6%. Bijna volledig rond dus..
Al met al kwam deze uitslag op ons niet al te positief over, echter kwam het erop neer dat we niet meer konden doen dan de druk op z’n achterhoofd zoveel mogelijk verminderen en zorgen voor tegendruk aan beide zijkanten van zijn hoofd. Dat deden we al met zowel het zijligkussen als de Baby Dorm en konden we niet meer dan de tijd laten verstrijken en hopen dat het verbeterd zou zijn bij de tijd dat Jelle 5 maanden werd, het moment waarop je als ouders moet besluiten om al dan niet een redressiehelm voor hem aan te schaffen.
Inmiddels ben ik een derde keer bij de fysio geweest en zijn ze steeds meer te spreken over de motorische ontwikkelingen die Jelle doormaakt. Zijn hoofd is opnieuw opgemeten met een plastic bandje, we zijn nog in afwachting van de uitslag. Zelf zien we echter dat de afvlakking al zichtbaar is afgenomen en hebben we er alle vertrouwen in, dat dit de komende maand verder zal verbeteren, voordat Jelle 5 maanden is. Zou fijn zijn als we ook dit avontuur straks kunnen afsluiten.
UPDATE 13/12 o.b.v. laatste meting:
Geef een reactie