Het was ergens eind november, toen mijn verlof er officieel op zat. Een periode van 21 weken in totaal, de wettelijke 16 weken, een weekje extra omdat Jelle pas later om de hoek kwam kijken en 4 weken vakantie, die ik er bij voorbaat al aan vast had geplakt. Ik had m’n verlof nog graag tot einde van het jaar verlengd, maar besloot dat het ook goed was om weer aan het werk te gaan. Me onder de grote mensen te begeven en weer wat meer serieuze zaken op te pakken in m’n leven, maar boven alles: tijd voor mezelf.
Omdat ik vooraf niet zeker wist wanneer ik weer precies aan het werk zou gaan, stond de eerste dag creche op 1 november gepland. Dat was dus nog in de laatste weken van mijn verlof. Wel fijn eigenlijk, zo kon ik alvast wennen aan wat dagen volledig voor mezelf, zonder Jelle. Ik merkte dat ik het ook wel fijn vond, om Jelle naar de crèche te brengen, even de zorg een dagje uit handen geven. De zorg om hem in slaap te krijgen, bij te houden of hij alweer toe was aan een volgende fles, luiers verschonen, samen spelen, troosten en zorgen dat hij ook zichzelf zo nu en dan kon vermaken.. Want je bent er maar druk mee, zo’n hele dag. En gelukkig vond ook Jelle het leuk bij de crèche, vooral de andere kindjes vindt hij reuze interessant.
Maar werken dus. Back to reality.
Van (eventuele) stress en emoties die bij zo’n eerste creche dag vaak komen kijken, had ik tijdens mijn eerste werkdag dus in elk geval geen last. Meer last had ik van de hectiek in de morgen: opstaan, douchen, Jelle aankleden, fles, spullen voor de crèche klaarmaken, wegbrengen… ohja, en de rest van de zorg voor jezelf. Gelukkig heb ik vrij flexibele tijden op mijn werk en kan ik in de ochtend iets meer tijd nemen, voordat ik in de auto stap. Dingen als ontbijten en tanden poetsen worden daarmee automatisch verplaatst naar de tijd die er nog is, als Jelle eenmaal op de crèche is. Zo kwam ik m’n eerste werkdag volgens mij nog vrij verzorgd en compleet aan op mijn werk.
Eerst maar eens een koffie. Bijkletsen met collega’s. Een vrij bureau zoeken om aan te kunnen zitten. Oh, lunchtijd.. Nog maar eens een koffie. “Hé, ik vergeet Jelle, hoe zou het met hem gaan?”. Wat mailtjes doorlezen. Nog maar eens een koffie. Oh, ik moet wel op tijd naar huis, voor de files, want Jelle moet op tijd opgehaald worden van de crèche. Auto thuis neerzetten en een wandelingetje op en neer naar het kinderdagverblijf. Jelle eten geven, koken, eten, sporten en naar bed.
“Was dat hem al, die eerste dag?”
De dag erna was ik vrij, want woensdag is tegenwoordig mijn vaste vrije dag. Ook gek, part-time werken, als je al je hele werkende leven het voor niet minder deed dan 40 uur. Heerlijk wel, zo’n dag die de week breekt, maar ik heb nog altijd het gevoel dat ik de helft mis en daardoor aan niks toe kom op m’n werk. Maar dat zal deze weken vast aan meer liggen dan die ene dag die ik nu mis… Gelukkig kan ik zo’n part-time dag thuis wel aardig productief inzetten met opruimen, bijkomen, opruimen, bijkomen en knuffelen met Jelle.
Met frisse moed vervolgde ik de week, maar kwam al snel tot de gedachte:
“De wereld ligt aan mijn voeten, maar er komt niets uit mijn handen.”
De weken erna verliepen niet veel anders. De ochtenden stonden vooral in het teken van ‘eerst Jelle, daarna kom ikzelf misschien nog even aan de beurt’, hopen dat ik op een enigszins redelijk tijd op m’n werk kon zijn, jezelf weer mengen in de snelheid van de werkvloer, op tijd voor de files weer terug en oneindig veel wandelingen op en neer naar het kinderdagverblijf en de schoonouders. Oh, en tot slot ook zorgen dat het eten op tijd klaar is voordat Dennis danwel ikzelf naar de sport moet. En dat huishouden, wie kwam dat ook alweer doen..?
Gelukkig kreeg ik van mijn werkgever deze weken wat ruimte om weer terug in het ritme te komen. Want help, hoe doe ik dat? Terwijl de ene dag op rolletjes loopt, kom je er een volgende dag pas aan het einde van de dag achter dat je de hele dag zonder make-up op je werk hebt gezeten. Zo werd ik al eens een dag eerder naar huis gestuurd, omdat er niet veel meer uit me kwam dan tranen bij elk gesprek dat ik met een van mijn lieve collega’s begon, viel ik bijna in slaap bij een klantpresentatie omdat Jelle weer een paar nachten aan het spoken was geweest, is de lift in ons kantoorgebouw dé plek geworden voor een last-minute ‘make-up en haarborstel sessie’ en mag ik blij zijn dat ik nog geen parkeerboete heb gekregen van alle keren dat ik vergat om m’n parkeerapp aan te zetten op m’n werk. Tot slot, verkeer ik al zeker een maand of anderhalf in een soort van permanente staat van bijna-griep. Verkouden, vermoeid en hoofdpijn. Maar da’s genoeg voer voor een ander blog: hoe je als mama niet zomaar kan besluiten om ziek te zijn.
Fijn hoor, die tijd voor mezelf nu ik weer werk, maar ik vind het nog even lastig om ermee om te gaan. Die wereld, die een week of 6 geleden nog zo mooi aan mijn voeten lag? Misschien houd ik die zolang het kan nog een beetje klein. Een collega stelde me gerust: ‘Joh, bij mij duurde het anderhalf jaar voordat ik weer helemaal de oude was.
Nu er eenmaal kinderen zijn, geloof ik er niet meer in, dat er een balans bestaat tussen je werk en je leven. Ik zal vanaf nu eigenlijk altijd bezig zijn met wat op dat moment de hoogste prioriteit heeft. De ene keer is dat thuis, en de andere keer is dat m’n werk. Mijn streven daarin is geen balans, maar harmonie.
Weer heel mooi verwoord buuf!❤
LikeLike